Samen met mijn bioscoopvriendin Dewi ging ik vorige week naar de film Steve Jobs. Verrassend genoeg raakte de biografie over boegbeeld en medeoprichter van Apple me. Poef, recht in het hart. Niet zijn weg naar de top intrigeerde me, maar de worsteling met zijn verlatings- en bindingsangst. Voor wie het misschien nog niet wist: Steve Jobs was geadopteerd. Onder druk van haar ouders stond zijn biologische moeder hem direct na zijn geboorte af. Ze studeerde nog en wist dat ze niet voor haar baby kon zorgen. Dat gegeven liep als een rode draad door zijn leven. Op een gegeven moment vraagt hij zich in de film hardop af: ‘Waarom voelen geadopteerde mensen zich vaak in de steek gelaten in plaats van uitgekozen?’
De woorden van Steve Jobs dwarrelen na de voorstelling nog door mijn hoofd. Ook ik voel me anders, wat aparter dan de rest. Adoptie blijft voor veel mensen toch iets bijzonders. Daar heb ik nu vrede mee. Als ik thuis in de spiegel kijk, staart er een gelukkig weesje terug. Mijn vader en moeder liepen over van liefde. Nog steeds. Als ze me zien, denken ze net als bij mijn broers: je bent van ons, hoort bij ons. Dat geeft elke ouder een onbeschrijflijk gevoel. Ik mag mezelf gelukkig prijzen.
Te vondeling worden gelegd is voor iedereen anders. Elke vondeling beleeft dit op zijn of haar eigen manier. Het onderwerp is zeker geen ver-van-mijn-bed-show. Integendeel: ook in Nederland worden baby’s op straat gedumpt. In de krant lees ik regelmatig dat wanhopige vrouwen hun baby achterlaten in een vuilnisbak. Met de komst van de eerste babykamers in Nederland storten journalisten zich op vondelingen die hun verhaal willen vertellen. Deze verhalen komen recht uit hun hart. Ze stellen zich kwetsbaar op. Ze spreken over het meeste persoonlijke: zichzelf.

Journalisten weten ook mij te vinden. Via Google komen ze terecht op mijn blog. Het afgelopen jaar krijg ik drie keer een interviewverzoek. Zo ontvang ik vorige maand een mailtje van een studente journalistiek. Of ze me vragen mag stellen over mijn adoptie. Ze schrijft een groot achtergrondartikel over de opening van de babykamer in Zwolle. Haar stelling komt neer op: zijn babykamers wel of niet oké? Ze belicht netjes alle partijen in deze verhitte discussie. Het verbaast me dat ze mij wil spreken. Ik heb geen zielig verhaal, ben niet ontwricht en ook niet blijvend op zoek naar mijn ‘echte’ moeder.
Wat wil ze dan horen? Hoe goed en gelukkig ik terecht ben gekomen? Ik ben van de generatie vrouwen voor wie werk een baan is, die nooit zijn uitgeleerd, ambitie hebben, wat van de wereld hebben gezien en stijl belangrijker vinden dan mode. Is dat typisch westers? Waarschijnlijk wel. Het is in ieder geval wel wie ik ben. Koreanen schijnen nogal competitief te zijn ingesteld en happig om zich te blijven ontwikkelen. Laten dat net twee van mijn kerneigenschappen te zijn. Dat ben ik dus ook.
Enfin, ik dwaal af. Ik stem toe met het interview. Eén van de redenen dat ik meewerk is de grondige aanpak van de studente journalistiek. Dat lijkt me niet zo eenvoudig bij zo’n beladen onderwerp. Tot mijn verbazing lees, hoor en zie ik mensen van betrokken partijen met elkaar bakkeleien. De emoties lopen hoog op. Er lijkt zich een tweestrijd te ontwikkelen. Partijen die zich in mijn ogen aan dezelfde zijde horen te scharen, staan opeens lijnrecht tegenover elkaar. Babykamers moeten worden verboden, vindt ook de Kinderombudsman. Want: als vrouwen anoniem bevallen zijn ze niet meer te traceren. Kinderen hebben het recht om te weten wie hun biologische moeder is.

In dit soort heikele kwesties is het nooit zwart-wit. De kortste afstand tussen twee punten is niet altijd een rechte lijn. Waarom redetwisten over leven en dood? Een baby heeft recht op een leven. Dat moet niet teniet worden gedaan, omdat de naam van de moeder niet bekend is. Je creëert zo nare situaties. Liefde betekent soms opoffering. Mijn eigen adoptie zie ik als een herinnering aan een moeder die ik nooit heb gekend.
Veroordeel de moeder dus niet te snel. Dat ze haar kind afstaat, betekent niet dat ze er niet van houdt. Je kind weggeven doet een moeder niet zomaar. Wanhoop drijft mensen soms tot rare acties. Hoe kun je nu rationeel handelen in een emotionele toestand? Laat haar bevallen in een veilige omgeving. En ja, dat mag wat mij betreft anoniem. Moet een baby dan kort na de geboorte in een vuilnisbak gedumpt worden omdat de radeloze moeder geen uitweg ziet? Stelt u zich toch eens voor wat het betekent als je te horen krijgt dat je de eerste uren van je leven op een dump moest doorbrengen in plaats van in een beschermde wieg.
Begrijpt u me niet verkeerd. Het afstammingsrecht is mooi, maar de wereld vergaat niet als je niet weet wie je biologische ouders zijn. Ik hoef mijn bloedlijn niet te kennen om mezelf beter te voelen. Mijn moeder zegt altijd: wees gelukkig. En dat ben ik ook. Je hebt geen invloed op het nest waarin je terecht komt. Wat je er vervolgens mee doet, is wel aan jou. Maak er dus het beste van.
Dat doe ik zeker. Ik ben één van die vondelingen die zich voelt uitgekozen en niet verstoten. Adoptie kan je leven veranderen, vond ook Steve Jobs. Want zo zei hij: ‘I wanted to meet my biological mother… mostly to thank her, because I’m glad I didn’t end up as an abortion. She was twenty-three and she went through a lot to have me.’