And the Oscar goes to…. La La Land. Oh nee, Moonlight. Als groot filmfan zat ik zondagnacht op het puntje van mijn stoel. De grote envelop mix-up was natuurlijk uiterst gênant. Enfin, ik heb beide films met plezier gezien en snap ook waarom ze de grote favorieten waren. Maar de film die onterecht niet in de prijzen viel, was Lion. Voor mij is het de meest eerlijke en persoonlijke film die ik in jaren heb gezien. Een cineastische explosie van het menselijk hart. En ik ga toch elke week naar de bioscoop.
Lion gaat over de 5-jarig Saroo die per ongeluk op een trein terecht komt die hem duizenden kilometers door India voert, ver weg van zijn huis en familie. Het jongetje weet niet waar hij is en waar hij vandaan komt. Na wekenlang alleen te overleven in de sloppenwijken van Calcutta wordt hij opgenomen in een weeshuis en geadopteerd door een Australisch echtpaar. Saroo groeit op in een nieuwe familie en leidt een gelukkig leven. Maar de herinneringen aan zijn biologische familie blijven door zijn hoofd spoken. Op zijn dertigste gaat hij op zoek naar de plek waar hij destijds zijn moeder en broer kwijtraakte.

Het is een waargebeurd verhaal over mensen, woorden, vergeving en genade. Niet zomaar een waargebeurd verhaal, maar eentje dat mij raakte. Nee, meer dan dat. Het ging dwars door mijn hart. Mijn eigen adoptie werd tastbaar. Ik zag mezelf als kleine uk lopen door het desolate Indiase landschap. Ik schoot vol, de tranen rolden over mijn wangen. ‘Zo mooi, liefdevol en tegelijk pijnlijk’, snikte ik tegen mijn goede vriendin die naast me zat. ‘Misschien maken onze verlangens naar familie ons wel gelukkig.’
Tijdens de film realiseerde ik me voor het eerst hoe het moet zijn voor veel andere geadopteerde mensen. Zij die wél willen weten wie hun biologische moeder is. Waar ze vandaan komen. Op wie ze lijken. Ik kan me dat ook voorstellen, zeker als je nog herinneringen bewaart aan de periode uit het land van herkomst. Als je nog weet hoe het voelde om een kind te zijn in dat andere leven.
Ben ik zelf niet op zoek naar mijn biologische moeder? Deze vraag stellen mensen me nog dagelijks. Het antwoord is een volmondig nee. Mijn Koreaanse roots interesseren me net zo veel als een bosje bloemen. Begrijpt u me niet verkeerd. Als ik in de spiegel kijk, wil ik mijn afkomst niet verloochenen. Maar ik ben van binnen 100 procent Nederlands. Bovendien kan ik niet iemand missen die ik nooit hebt gekend. Over de eerste zeven maanden van mijn leven in Korea weet ik niks. De herinnering is er dus niet. Mijn biologische moeder komt niet op mijn tijdlijn voor. Verdwenen tijd kun je naar mijn gevoel ook niet zomaar terughalen.
Soms vraag ik me wel af hoe mijn leven eruit had gezien als ik niet was geadopteerd. Wat als niemand voor mij had willen zorgen? Eerlijk gezegd kan ik me geen leven in Zuid-Korea voorstellen. Ik voel me thuis in Nederland. Ik ben hier vrij in elk opzicht. Ik mag houden van wie ik houd. Ik kan het werk doen dat ik leuk vind. Dankzij mijn ouders kan ik mijn leven leiden zoals ik dat wil.

De band met mijn vader en moeder is dan ook sterk. Ik heb het ontzettend met hen getroffen. Ook als ze mijn ouders niet geweest waren, zou ik hopen dat ze op de een of andere manier in mijn leven terecht waren gekomen. Ze zijn de mensen die me hebben geleerd lief te hebben, te verliezen, te lachen en nooit op te geven. Ik ben vereerd dat ze me hebben verwelkomd met de boodschap dat tolerantie sterker is dan angst. Ik ben blij dat zij de basis van mijn leven vormen.
Weet u wat ik met de jaren ook heb geleerd? Er breekt een dag aan dat je erachter komt dat je geen antwoord hebt op alle levensvragen. Dan kun je mokken of het gewoon accepteren. Stoppen met die zoektocht. Als je hebt wat je wilt, hoef je niet verder te zoeken. Het wordt niet altijd beter. Ik kan ook gelukkig zijn zonder te weten wat zich achter de volgende deur bevindt.