Het vergeten kind

Hallo moeder uit Korea,

Ik heb er een nieuwe hartsvriendin bij. Ze heet Joan. We werken allebei op het ministerie. Ja, ik denk dat je haar wel mag. Het is een lieve en goedlachse collega. Net als ik heeft ze zwarte lokken, spleetoogjes en kuiltjes in haar wangen. Joan is ook geadopteerd. Sterker nog: ze is in Zuid-Korea geboren.

De vriendschap is nog pril. Toch voelen we ons vanaf het eerste moment met elkaar verbonden. Mijn chingu Joan is deze zomer een maand naar haar familie in Korea geweest. Zij wel. Zoals je weet, hoeft dat voor mij niet. Haar vader en moeder leven niet meer. Om een lang verhaal kort te houden. De oudste broer heeft haar jaren geleden opgespoord. Daar wil ik je graag over vertellen, mailt ze me vlak voor vertrek. We spreken af na de zomer samen te lunchen.

Op een regenachtige dag in september zitten 2 vrolijke Koreaantjes tegenover elkaar. Ik verheug me op de vakantieverhalen van Joan. Ondertussen eten we samen witte rijst met hete saus. ‘Eerlijk gezegd ben ik blij hier in Nederland te wonen’, begint ze. ‘In Korea was ik huisvrouw geworden, of in ieder geval een tamme vrouw.’ Ik knik. Dat lijkt me nogal wiedes. Was jij ook gedwee mama? Mijn ogen zijn op Joan gericht. Ik verwacht een ik-ben-een-sterke-vrouw betoog. Iets wat ik uiteraard zal toejuichen. Wat ze me gaat vertellen, overdondert me totaal.

Na de Koreaanse oorlog heerst er grote armoede in het land. Ouders gaan tot het uiterste om hun kinderen een betere toekomst te geven. Dat dwingt hen vaak tot drastische acties. Alles om te overleven. Daar weet jij waarschijnlijk alles van. Joan is 6 jaar als ze met haar jongere broertje en zusje naar Nederland komt. Haar 2 oudere broers en zus blijven achter in Korea, bij de biologische ouders. Mijn vriendin ziet haar familie op jonge leeftijd uiteenvallen. Dat zal niet de eerste keer zijn.

Op een ochtend zit Joan met haar ouders, broertje en zusje in de bus naar de stad. Dat is de dag dat haar leven voorgoed verandert. Joan voelt dat er iets gaat gebeuren. Haar vader en moeder gedragen zich anders dan normaal. ‘Ze vertellen ons dat de tijd is gekomen om bij een “oom en tante” in een ander land te gaan wonen’, blikt Joan terug. ‘Daar denk ik verder niet bij na. Ik ben een gehoorzaam kind. Als we bij een groot gebouw aankomen, gaan mijn ouders even naar het toilet. Ze komen ons nooit meer ophalen.’

Mijn maag krimpt ineen. Volgens Joan moet het ook vreselijk geweest zijn voor haar moeder. Ik kijk haar verbaasd aan. Het blijft stil. Dan gaat ze verder: ‘Het afstaan van haar 3 jongste kinderen was niet haar eigen idee. Ze heeft dit nooit gewild. Je moet weten dat mijn familie erg traditioneel is. In Korea is het oudste familielid de baas. Of in ieder geval de man. De dag dat mijn moeder ons achterliet, stierf haar hart van binnen. Sindsdien heeft ze nooit meer gelachen. Dat hoorde ik later van mijn oudste broer. Hij is inmiddels zelf overleden. Mijn vader heeft op zijn manier verdriet gehad en later ook spijt.’ Werd jij ook gedwongen mij weg te geven mama?

Terug naar het kindertehuis. Joan en haar broertje en zusje zijn ‘wees’ geworden. Echt snappen doet ze het niet. Plotseling vervult ze de rol van vader, moeder en grote zus tegelijk. ‘Ik voel veel maar mag niet breken’, fluistert ze. ‘Mijn broertje is een baby en krijgt nog altijd borstvoeding. Ik moet dus voor melk zorgen. Elke dag kijk ik om me heen naar vrouwen met grote tieten. Ik vraag of hij aan de borst mag. Er werkt een vrouw in het kindertehuis die hem wel wil voeden. Dat is dan in ieder geval geregeld.’

Na een enkele weken wordt het drietal geadopteerd door een jong stel uit Nederland. Met hun nieuwe moeder klikt het niet. ‘Het voelde vanaf het begin niet goed’, vertelt Joan. ‘Moet je voorstellen dat je van de ene op de andere dag in een wildvreemd land terecht komt. Ik mis mijn eigen mama verschrikkelijk. Opeens staat er de naam Johanna in mijn paspoort. De mensen uit het dorp noemen me liefkozend Johanneke. In Korea at ik 3 keer per dag rijst en hier krijg ik boterhammen met pindakaas, en melk.’ Bij dat laatste trek ik een vies gezicht. ‘Gelukkig pas je je als kind snel aan’, zegt ze.

Na 3 jaar gaan de nieuwe ouders van Joan scheiden. Weer wordt er een gezin uit elkaar gerukt. De vrouw neemt haar broertje mee en de meiden komen weer in een kindertehuis terecht. Deze keer in Rotterdam. Uiteindelijk brengen Joan en haar zusje de rest van hun kinderjaren door bij een oom en tante in Rijswijk. Zij nemen de 2 nichtjes liefdevol op in hun gezin. ‘Daar leer ik voor het eerst hoe het voelt om ergens bij te horen’, vertelt ze. ‘Dat familiegevoel had ik erg gemist.’

Ik ben onder de indruk van Joan. Het verhaal van haar zoektocht naar een eigen thuis raakt me diep. Zelf heb ik geen herinneringen aan jou. Dat vind ik prima zo. De volgende dag geeft Joan me een cadeautje uit Korea. Het is een boekenlegger met daarop een traditionele Koreaanse jurk. Ik stop het in de biografie van Madeleine Albright. Een souvenir aan een geboorteland waar ik weinig van af weet. Opeens schiet me iets te binnen wat ik je nog altijd wil voorleggen. Ooit las ik ergens: ‘Het is niet de taak van een kind om van de ouders te houden. Maar van de ouders om van het kind te houden.’ Ik hoop dat jij dat ook zo voelt. Een kind afstaan doe je vast niet voor je lol.

Ik ben ervan overtuigd dat niet iedereen halsoverkop mag adopteren. Sommige mensen zijn nu eenmaal niet in de wieg gelegd voor het ouderschap. De pleegmoeder van Joan kon het niet aan. Ze besefte niet dat het hard werken is om een ontheemd kind weer een veilig thuis te geven. Je hebt daar ook een bepaald inlevingsvermogen voor nodig. Dat schattige Chineesje heeft vaak al veel meegemaakt en neemt zijn bagage mee naar Nederland. Niet alle weesjes hebben het geluk een nieuw huis te vinden. Zij brengen de rest van hun jeugd in het weeshuis door. Ook zij verdienen een kans op een beter leven. Ik ben blij dat jij me die mogelijkheid hebt gegeven, eomeoni.

Je dochter uit Nederland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *