Winston Churchill zei ooit: ‘Success is not final, failure is not fatal: it’s the courage to continue that counts’. Deze woorden van de voormalige Britse premier spoken de laatste dagen regelmatig door mijn hoofd. Ik kamp namelijk met wat fysieke tegenslag. Vorige week kreeg ik plotseling hevige steken in mijn rechterenkel. Ook aan mijn linkerenkel knaagt het. Net op de valreep van New York.
Komt dit nog goed? De tijd dringt. Morgen vertrek ik naar Manhattan. Als journalist werk ik dagelijks met deadlines. Toegegeven: meestal haal ik deze op het nippertje. Maar een blessure is andere koek. Hier heb ik geen controle over. De fysio doet wat hij kan, maar meer dan rekken en strekken gaat zijn werk niet. Hij tapet vanmiddag mijn enkels nog in. Meedoen aan de marathon moet volgens hem lukken. Uiteindelijk is het mijn beslissing, zegt hij. Wel adviseert hij me het na de marathon over een andere boeg te gooien. En toen zei hij de 2 gevreesde woorden: langzaam & rustig. Ik mag een paar maanden geen wedstrijden rennen.
Kak, ik moet vanaf volgende week een tandje terug doen. Fysiek en geestelijk. Misschien ook niet zo raar. Ik kijk terug op een bewogen jaar. De schaarse vrije tijd die ik had, benutte ik om te freelancen. Met mijn schrijfsels financierde ik de reis naar New York. Mijn leven bestond uit: werken, forenzen, interviewen, schrijven, trainen en wedstrijden lopen. Slapen deed ik amper. Op miraculeuze wijze ging dat lange tijd goed. Alles lukte. Ik deed mee aan de marathon van Rotterdam, ontdekte de magie van de Roparun en liep af en toe een nieuw PR.
Ondertussen raakte ik met mezelf in de knoop. Missie New York was niet altijd leuk voor mijn vriend. We zien elkaar al weinig, en de afgelopen maanden nog minder. Ook op het werk veranderde er veel. Stilzitten zat er niet bij. De prijs die ik betaalde voor mijn hardloopambitie was hoog. Toen ik in september meedeed aan de Vredesloop in Den Haag kwam de ommekeer. Het parcours van 10 km voelde aan als een marathon. Ik genoot niet meer van het lopen. Moe, moeier, vermoeid was ik. In mijn hoofd had ik een dieptepunt bereikt. De motor leek op. Dat ik nog een redelijke tijd had neergezet, verbaasde me dan ook enorm.
In de trein naar huis dacht ik terug aan waar ik stond toen ik net begon. Als ik vroeger dacht aan later, had ik nooit kunnen bedenken dat ik een fervent hardloopster zou worden. Laat staan een marathonista. Hoe trots was ik toen ik mijn eerste wedstrijdje holde. Wat een boost kreeg ik na mijn eerste keer Rotterdam. Uitzinnige vreugde voelde ik bij mijn 3:45-prestatie het jaar erop. Dat enthousiasme wilde ik weer voelen. Nog diezelfde avond heb ik heel mijn agenda leeggemaakt. Geen freelancewerk meer. Niet meer elke week een blog. Meer rust in mijn hoofd.

Een stapje terug doen, is soms de juiste zet. De adrenaline stroomt langzaam weer door mijn lichaam. Ik heb er zin in. Qua conditie zit ik gebeiteld. Ik heb heel het jaar door getraind. De vaart zit er in. In mijn hoofd zit het ook weer goed. Het is nu vooral een medisch dingetje. Tijdens de marathon kan ik niet plankgas vooruit. Zoals het er nu uit ziet, mag ik blij zijn als ik de eindstreep haal. Dat knaagt aan me. Dat doet pijn. Ik ben een streber. Lopen zonder tijd vind ik gewoon niet leuk. Zoiets voelt als een pizza Hawaii zonder ananas.
Dat mag de pret niet drukken. Aan de vooravond van mijn loopavontuur begint het tot me door te dringen hoe bijzonder ik het allemaal vind. Met één van mijn beste vriendinnen ga ik naar The Big Apple. Samen gaan we onze Amerikaanse droom najagen. Ik herinner me nog goed dat we fantaseerden om mee te doen aan de marathon van New York. Het is niet bij woorden gebleven. Na 2 jaar gaat het eindelijk gebeuren. Twee kleine loopstertjes staan op 1 november aan de start van het grootste loopevenement ter wereld. Ik wil dit prachtige hardloopfeest voor geen goud missen.
Voor zondag stel ik dus mijn plannen bij. Tijd is bij wijze van uitzondering nu niet meer mijn voornaamste doel. Heel ‘onorthodox’ ga ik puur voor het uitlopen. Ik ga die finish halen. Al moet ik kruipend over die eindstreep. Hardloopjargon als negatieve split, koolhydraten stapelen en vals plat gooi ik overboord. Ik probeer een eigen ontspannen ritme te vinden en daar houd ik aan vast. Niet meer een droomtijd rennen, maar genieten van een droomrace in mijn favoriete stad. In cruise control.

Ik vertrouw op het waanzinnige publiek in New York. Een overdosis Amerikaans optimisme kan ik goed gebruiken. De New Yorkers weten als geen ander hoe ze hun lopers moeten aanmoedigen. Duizenden mensen die ‘Yes, you can do it!’ scanderen. Ik ga naar ze zwaaien en lachen. Natuurlijk geeft dat geen garanties voor een pijnvrije 42 km. Waarschijnlijk bijt ik verschillende keren door de zure appel heen. Niet zomaar eentje, maar The Big Apple!