Blessuretijd

Ik geloof niet in een God, maar ben wél bijgelovig. Geen zwarte katten, niet onder een ladder lopen en altijd afkloppen. Want geloven in iets geeft houvast. Maakt het leven net wat leuker. Soms moet het gewoon zo zijn. Ridge en Brooke komen altijd bij elkaar en Madonna blijft Queen of Pop. Tijdens de marathon in New York ben ik blij en vooral opgelucht. Wat een wonder dat ik zo ontspannen kan rennen. Alsof er een engeltje op mijn schouders meeloopt. Mijn Amerikaanse droom krijgt een onverwacht spiritueel tintje.

Dat gebeurt halverwege de rit, op de grens tussen Queens en Manhattan. Ik heb net mijn Himalaya beklommen: de Queensborough Brigde. Eén van de vijf bruggen die alle marathonlopers moeten trotseren. Net als alles in de VS is ook deze brug van serieus grote proporties. Er lijkt geen einde aan te komen. Elke renner krijgt er mee te maken: het breekpunt in de wedstrijd. Van binnen vervloek ik alles wat God verboden heeft. Wat een Mother F*cker! Waarom doe ik mee aan een marathon die van begin tot eind heuvelachtig is? Mijn lichaam lijdt. Ik vecht tegen mijn demonen. Tegen de man met de hamer. Tegen mijn blessure. De pijn aan mijn enkels voelt ondraaglijk.

Als een zombie kom ik aan op First Avenue. Terug in Manhattan. Terwijl de warme zonnestralen op mijn afgepeigerde lichaam schijnen, verdwijnen de laatste wolken in de lucht. En dan zie ik hem staan. Tussen de honderden supporters aan de kant. Die ene Amerikaanse man. Hij houdt enthousiast een groot spandoek omhoog. Het staat er in zwarte blokletters: Pain is temporary, pride is forever. Ik beschouw het als een teken. Voor een paar seconden ben ik pijnvrij en zweef over het asfalt. Langs het waanzinnige publiek dat me over mijn dip heen tilt.

Symbolisch geef ik mezelf een schop onder mijn kont. Ondertussen flitsen er allerlei gedachten door me heen. Mijn voorbereiding op de marathon is niet optimaal. Lange afstanden heb ik niet getraind. De avond van tevoren leek het er op dat ik niet zou kunnen meedoen. Ik loop weliswaar voor de pacer van 3:45, maar mijn blessure begint steeds meer op te spelen. Mijn Garmin-horloge lijkt ook niet te werken. Controle over de wedstrijd heb ik niet meer. Is dat een ander teken? Laat de controle helemaal varen en geniet van dit mooie avontuur, prent ik mezelf in. Voor een loopster die het liefst op tijd rent, is dit een lastige opgave.

Geen tijd voor zelfmedelijden. Opgeven is geen optie. Ik kies voor de medaille om mijn nek. Als ik het 16 miles-punt bereik, besef ik dat het nog maar 10 miles is tot aan de finish. Nog even een Tilburg Ten Miles lopen, roep ik. Mijn thuiswedstrijd. Deze gedachte helpt. Voordat ik het weet, nader ik Central Park. Het einde is in zicht. De laatste 3 miles weet ik nog een beetje te versnellen. Op mijn iPod zingt Alicia Keys over haar stad. Mijn favoriete nummer allertijden. Achteraf hoor ik dat de zangeres ook de marathon heeft gelopen. Is zij mijn beschermengel?

Jawel hoor, ik loop met pijn 26.2 miles uit. Tegen alle verwachtingen in finish ik ruim onder de 4 uur. De vrijwilligers van de New York Road Runners klappen voor me. Een aardige mevrouw hangt die felbegeerde gouden medaille om mijn nek. Ik voel me een held. Dat vind ik zo leuk aan de Amerikanen. Iedereen wordt onthaald als een winnaar. Niemand vraagt naar je tijd. Zo hoort het ook. Dat is hardlopen.

De afgelopen dagen zijn een achtbaan met een lach, een traan en vooral veel plezier. Ik glimlach nog steeds van trots. Hardlopen zit in mijn hart. Voor het eerst loop ik een wedstrijd op karakter. Met een blessure hol ik de marathon der marathons in 3.55.26. In het knaloranje. En dat in het land van de onbegrensde mogelijkheden. Door de stad die nooit slaapt.

Dat doet iets met me. Bij de start stromen de tranen over mijn wangen. Alles raakt me. Hoe bijzonder is het dat ik als Nederlander mag meedoen aan het grootste loopevenement ter wereld? Dat besef ik ook na afloop. Ik voel me nederig en dankbaar. De emoties van de afgelopen maanden komen eruit. Ik huil uit bij mijn loopmaatje Arjan. Ook hij houdt het niet droog.

New York was klaar voor het onderdeurtje uit Tilburg. Het is misschien niet mijn makkelijkste of snelste marathon, maar wél de allermooiste. Dit pakt niemand meer van me af. Ik ben een New York Marathon finisher! Daar ben ik trots op. Als beloning mag ik shoppen op Fifth Avenue. Daar trakteer ik mezelf op een designer handtas. Die andere kers op de taart. God bless America!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *