Onbaatzuchtige liefde, zo moet de band zijn tussen ouders en kind. Helaas gaat dit niet altijd op. U kent in uw omgeving misschien wel mensen die geen contact meer hebben met hun vader en moeder. Verjaardagspartijtjes worden vermeden en kleinkinderen groeien op zonder hun opa en oma te leren kennen. Hartverscheurend. Het is soms haast ondraaglijk, omdat het je angstig maakt, en verdrietig. Wat moet je daarmee, met die gevoelens, als het proces zo groot en onomkeerbaar lijkt? Uit onmacht verbreken veel kinderen alle banden met hun ouders, maar de navelstreng wordt niet doorgeknipt.
Aan je familie zit je vast. Als kind kun je niet van je ouders scheiden. Zoiets is toch ook onmogelijk, dacht ik altijd. Totdat ik in mijn studententijd een stukje in de krant las over een jonge vrouw die haar adoptie juridisch liet terugdraaien. Van de ouders die zich 20 jaar geleden over haar ontfermden, wilde ze voorgoed af. Ze was slechts een paar jaar ouder dan ik en ook van Koreaanse origine. Wat was het geval: adoptie kan op grond van artikel 231 (Boek 1) van het Burgerlijk Wetboek ongedaan worden gemaakt. Of ‘herroepen’, zoals het daar heet, want het gaat om het terugdraaien van een juridisch besluit, niet om het veranderen van een biologisch feit. Maar er is een streng beperkende voorwaarde aan verbonden. Het verzoek moet door de geadopteerde worden ingediend niet eerder dan 2 jaren en niet later dan 3 jaren na de dag waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden. Tussen je 20e en 21e dus. Raar maar waar.
Voor het eerst ging ik echt serieus nadenken over mijn eigen adoptie. Ik zat op de journalistenschool en het verhaal van deze vrouw borrelde in mijn gedachten. Wat een wereld van verschil, dacht ik. Mijn ouders brachten me juist bij dat je je hart helemaal kunt openen voor iemand die totaal anders is dan jij. Het Nieuwsgierige Aagje in mij domineerde en brutaal nam ik contact op met haar advocaat mr. Miel Koomen. In zijn bijna 30-jarige carrière heeft hij ruim 15.000 adoptiezaken afgehandeld. Omdat ik zelf was geadopteerd, stemde hij uiteindelijk in met een interview. Met veel overredingskracht lukte het me ook om een afspraak te maken met de geadopteerde vrouw, Nancy heette ze toen. Naar verluid heeft ze na de scheiding van haar ouders haar Koreaanse naam weer aangenomen. Van wat Nancy en haar advocaat destijds precies vertelden, herinner ik me helaas niet zo veel. Maar dat ik ze ooit heb gesproken, heeft me nooit meer losgelaten.

Na ruim zeventien jaar drinken mr. Koomen en ik samen weer een Haags bakkie. Die dag zit ik er niet meer als een naïef schoolmeisje, maar als een gelijkwaardige gesprekpartner. Hij grinnikt om de naam The Running Ninja en praat openhartig over zijn werk. ‘Soms is er gewoon geen klik’, zegt hij. ‘Die chemie moet er wel zitten. Net zoals je dat ook hebt met andere dingen in het leven zoals je partner of met je vrienden. Je weet van tevoren niet wat voor kind je in huis haalt, zowel genetisch als emotioneel niet. In mijn omgeving zie ik veel gezinnen waarin het goed gaat, maar soms verloopt het iets minder soepel. Opeens gaat er een schuifpui dicht en omringt het kind zichzelf met dubbel glas.’
Bij Nancy weet ik niet precies hoe het is gegaan. Ik ken alleen haar kant van het verhaal. ‘Ze werd gekleineerd en gediscrimineerd door haar eigen ouders’, vertelt advocaat Koomen. ‘Ze scholden haar uit voor spleetoog en riepen dat ze dankbaar moest zijn voor haar adoptie.’ Allemachtig, het lijkt me verschrikkelijk als je eigen vader en moeder zulke nare dingen over je zeggen. Welke ouders doen nu zoiets? Daar bestaat geen enkel excuus voor. Ik begrijp hoe naar het is om je afgewezen en verraden te voelen. Dat je dan wilt vluchten en uit zelfbescherming die ‘kunstmatige’ band met die mensen doorsnijdt.
Toch heb nooit begrepen waarom deze vrouw haar adoptie heeft laten herroepen. Hoewel ik sympathiseer met Nancy, profileer ik me als journalist het liefst als Zwitserland. Ik probeer neutraal te blijven en zweer trouw aan het hoor- en wederhoorprincipe. Er zijn altijd twee kanten van een verhaal te vertellen. Natuurlijk weet ik dat geadopteerde kinderen vaak emotioneel beschadigd zijn. We leven intuïtief en de intensiteit van de emotie is sterk. Een aantal van ons lijdt aan het geen-bodemsyndroom en treiteren hun adoptieouders net zo lang totdat de bom barst. Woede en teleurstelling is voor hen bekend terrein. Wat van jou is, is niet meer van mij. Op hun familienaam kunnen ze niet trots zijn. Als ik die naam niet meer heb dan is alles goed, moet Nancy gedacht hebben.

Dat is natuurlijk niet zo. Het gaat haar leven niet veranderen. Verdriet verdient een antwoord, maar soms is er geen. Dat is het leven: je ergens bij neerleggen, niet alles is te lijmen. Denk niet dat ik nooit met dingen wil gooien. Ik weet wat dat voor woede is. Niemand is immuun voor het nieuws dat je bent afgestaan door je eigen moeder. Maar ik heb het verdriet omarmd, want in deze wereld worden we al genoeg beheerst door angst. De angst om te verliezen, niet goed genoeg te zijn, alleen te zijn, alleen oud te worden, eenzaam te sterven. Door die angst vergeten we te leven. Maar dat bange meisje ben ik niet meer. Want een ding heb ik na 37 jaar geleerd: familie is sterker als je aan dezelfde kant staat. Geërfd van mijn adoptieouders.