Ik ben twitteraar, hardlooptornado, fashionista en journalist. Iedereen mag alles van me weten, behalve over mijn adoptie. Gewoon omdat het me niet boeit. Maar andere mensen vinden het wél buitengewoon interessant. Dus vertel ik kennissen, collega’s en soms wildvreemden braaf dat ik als baby van zeven maanden een wereldreis maakte van Seoul naar Amsterdam. DNA onbekend.
Nee, ik spreek geen Koreaans. Wil ik terug? Nou, liever een helikoptervlucht over de Grand Canyon. En die dommerd die vraagt waarom ik zo goed Nederlands spreek, krijgt een ijskoude Cruella de Vil-blik toegeworpen.
Als klein meisje was ik de lokale attractie van onze witte, Brabantse vinexwijk.
Ouders en kinderen op weg naar school bleven voor ons huis staan in de hoop een glimp van dat ‘schattige Chineesje’ op te vangen. Schoolgenootjes wilden vriendjes met me zijn. Het populairste meisje van de klas, dat dan weer wel.
Al die aandacht leek me een beetje misplaatst. Ik voelde me 100% NL, een kaaskop pur sang en wilde geen bijzonder kind zijn. Op een dag barstte ik in woede uit en de tranen bleven stromen. Mijn moeder zei: ‘Mensen bedoelen het niet slecht, ze zijn alleen nieuwsgierig.’
Mijn reisgenoten van 36 jaar geleden en ik zijn wereldkinderen. Zij denken vast net als ik: DNA is wie je bent, familie is van wie je houdt.