Hardloopjunkies, recreatieve genieters of wedstrijdlopers. We zijn allemaal anders, maar de hardloopconnectie is er. Iedereen heeft zijn eigen verhaal. In deze serie interviews vertellen lopers waarom het hardloopvuurtje in hen nooit dooft.
Frank van Laere (58) en Monique Haans (52) uit Berkel-Enschot delen hun liefde voor elkaar en voor samen sporten. Ooit begonnen de twee met hardlopen, maar sinds een paar jaar zijn ze verslingerd aan iets anders: de triatlon. Ze deden op 17 juli mee aan de Challenge Roth in Duitsland. ‘Het is een eenzame strijd tegen jezelf. Maar het moment van finishen is onbetaalbaar.’
Waarom zijn jullie fan van triatlons?
Frank: ‘Ik vind de variatie van drie verschillende sporten mooi. Een triatlon is een combinatiewedstrijd van zwemmen (3,8 kilometer), fietsen (180 kilometer) en hardlopen (42,2 kilometer). Het is loodzwaar, maar net als bij hardlopen is het vooral een mentale kwestie. Als je na twintig weken hard trainen over de finish komt, geeft dat veel voldoening.’
Monique: ‘Saai is het zeker niet. Welke sport biedt er meer afwisseling dan een triatlon? Het is juist fijn dat het niet uit één discipline bestaat. Weer eens iets anders dan alleen hardlopen op de weg.’
Frank: ‘We liepen vroeger veel hardloopwedstrijden, maar helaas ben ik gevoelig voor blessures. Een kennis adviseerde me om eens mee te doen met een 1/8 triatlon. Dat is de kortste afstand: 500 meter zwemmen, 20 kilometer fietsen en 5 kilometer lopen. Hij zei dat dit me kon helpen, omdat zwemmen en fietsen minder belastend zijn voor je lichaam. Waarom niet eigenlijk, dacht ik. Dus stond ik op 1 augustus 2007 aan de start van het Lingebos in Gorinchem voor mijn eerste wedstrijd.’
Monique: ‘Ja, we waren best actief in het regionale hardloopcircuit. Ik heb ook twee keer de marathon gelopen. Mijn trainer adviseerde om erbij te gaan fietsen. Dat was goed voor mijn duurvermogen en voor de variatie in de training. Tussen mijn looprondjes door zat ik te trappen op de oude fiets van Frank. Hij was ondertussen al bezig met triatlons. Zijn enthousiasme werkte aanstekelijk. Het duurde nog twee jaar voordat ik meedeed aan mijn eerste wedstrijd. Ik moest eerst beter leren zwemmen. Net als Frank liep ik een paar jaar hard, maar dit is toch echt een andere tak van sport. Als je er eenmaal eentje hebt gedaan, ben je verkocht.’

Wat is het verschil tussen een triatlon en een hardloopwedstrijd?
Frank: ‘Bij een triatlon moet je op alle onderdelen goed zijn. De kunst is om je energie te verdelen. Je moet jezelf niet kapot fietsen, want dan loop je de marathon niet goed.’
Monique: ‘Elk sportonderdeel heeft zijn eigen dimensie.’
Frank: ‘Er komt ook een stukje logistiek bij kijken. Voor een wedstrijd moeten we drie verschillende tassen inpakken en van tevoren bij drie verschillende punten afgeven.’
Monique: ‘Bij hardlopen neem je alleen je schoenen mee en loopt je je rondje naar de finish. In principe hoef je nergens anders aan te denken. Je krijgt water bij de drankposten en er staan supporters langs de kant. Een triatlon doe je helemaal alleen. Er is niemand die je helpt. Nee, als je een lekke band hebt, moet je die zelf plakken. Het is een eenzame strijd tegen jezelf. Maar het moment van finishen is onbetaalbaar mooi.’
Frank: ‘Neem bijvoorbeeld de Alpe D’Huez triatlon. Daar is het parcours ruiger. Je zwemt in ijskoud water, fietst tegen steile hellingen aan en loopt over onverhard, geaccidenteerd terrein. Er kan van alles mis gaan. Ook ben je afhankelijk van het weer. Het is best spannend om met stortende regen en harde wind zo’n lange afstand af te leggen. Als ik tijdens een wedstrijd zie dat Monique ook veilig is, geeft mij dat rust.’
Monique en Frank: ‘Meedoen aan een triatlon is echt een beleving.’
Hoe bereiden jullie je voor op een triatlon?
Frank: ‘Toen Monique en ik begonnen, zijn we lid geworden van een triatlonvereniging. Daar trainen we ook op het zwemonderdeel. Als je wilt meedoen aan een triatlon, moet je goed kunnen zwemmen. De beste triatleten komen vaak uit de zwemwereld. In het begin konden we niet veel meer dan de schoolslag. Daarom zijn we samen op zwemles gegaan. Op latere leeftijd iets nieuws leren is best lastig. We zijn in aanloop naar de triatlon een paar keer per week in het water te vinden.’
Monique: ‘Zwemmen is het moeilijkste, maar tegelijk ook het meest spectaculaire onderdeel. Het is een gevecht met het water.’
Frank: ‘Doordat je met 1.200 mensen tegelijk het water in duikt, kom je terecht in een kolkende massa. Het voelt alsof je in een wasmachine bent beland.’
Monique: ‘Er gaat veel tijd zitten in de voorbereiding. Je bent zo het hele weekend kwijt. Frank en ik hebben geen kinderen, dus we zitten in de positie dat dit makkelijker kan.’
Frank: ‘We trainen twintig weken lang, negen keer in de week: drie keer zwemmen, drie keer fietsen en drie keer hardlopen. De laatste twee maanden van de training staat geheel in het teken van de sport.’

IJzeren discipline?
Monique: ‘Zeker, je zet er veel dingen voor opzij. Je moet er wel lol in hebben. Trainen voor een triatlon is anders dan een rondje van tien kilometer lopen.’
Frank: ‘Als we een lange training doen, maken we er een leuke dag van. Soms doen we mee met een toertocht. Dat zijn uitgezette routes, te vergelijken met de trainingslopen voor de marathon.’
Monique: ‘Wat het juist zo leuk maakt, is dat we samen het avontuur aangaan. Samen erop uit, samen mooie dingen beleven. Als ik niemand had om mee te trainen, denk ik niet dat ik dit zou doen.’
Frank: ‘Het is fijn om samen onze passie voor triatlon te delen. Je kunt goed je verhaal aan elkaar kwijt. In de auto kunnen we nog urenlang een wedstrijd analyseren.’
Triatlon of hardlopen?
Frank en Monique: ‘We hoeven gelukkig niet te kiezen. Het is goed met elkaar te combineren. Als het past in ons schema, doen we gezellig mee met een hardloopwedstrijd.’
Dit interview was eerder gepubliceerd in mijn rubriek ‘Born to Run’ op ProRun.nl