Spleetoog

Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is er de mooiste van heel het land? Ik was vroeger al een beetje ijdel. Verder gedroeg ik me voorbeeldig en schopte nooit stennis.

Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is er de mooiste van heel het land? Ik was vroeger al een beetje ijdel. Verder gedroeg ik me voorbeeldig en schopte nooit stennis. Alleen als het op mode aankwam, liet ik me gelden. Ooit brulde ik als een kleine satan de hele straat bij elkaar, omdat mijn moeder wilde dat ik een bepaald kledingstuk aandeed. Enkel omdat die jurk in mijn ogen zó vorig jaar was.

De mini-fashionista in mij was geboren. Ik vind het heerlijk om me te verkleden. Het liefst honderd keer per dag. Op mijn vierde paradeerde ik in de woonkamer al rond op de hakken van mijn moeder. Ik weet nog goed dat het me in een bepaalde sfeer bracht, alsof ik in een film speelde. Er is niks zo mooi als jezelf met kleding te transformeren tot wie je wilt zijn. En ik wilde het liefste een prinses zijn met gouden lokken en lelieblanke huid.

Dit is geen lofzang op de ijdelheid, maar een voorbeeld van de zoektocht naar mijn identiteit. Op de kleuterschool begon ik me bezig te houden met mijn afkomst. Wanneer ik niet met de Barbies speelde of mijn kappersambities op onschuldige slachtoffers botvierde, zat ik achter mijn meisjeskaptafel. Urenlang kon ik naar mijn spiegelbeeld staren. Ik hield hele gesprekken met mezelf. Soms probeerde ik via mijn moeder iets meer over mezelf te weten te komen. Waarom heb ik spleetogen? Mag ik ook geel haar? Heb ik iets van jou geërfd? Daar had ik het als ukkepuk erg druk mee.

Iets waar denk ik veel adoptiekinderen in hun jeugd mee worstelen, is hun uiterlijk. Niet zozeer de wens om de knapste te zijn, maar de ijdele hoop er gewoon bij te horen. Net als iedereen om me heen voel ik me een oer-Hollands mens. Alleen ben ik een kaaskop van binnen en een spleetoog van buiten. Zoiets schept verwarring. Mijn ouders zijn blanke Nederlanders. Ik ben 100 procent NL opgevoed en voel me totaal geen Koreaanse. In onze vinexwijk was ik aanvankelijk jarenlang de enige ‘buitenlander’. Eigenlijk heb ik een hele blanke jeugd gehad. Aan Koreaanse vriendinnetjes deed ik niet. Mijn BFF’s waren keurige hockeymeisjes met Olily bloesjes en 501-spijkerbroeken. Van Koreaanse jongens moest ik niks hebben.

Misschien was dit onbewust wel onderdeel van mijn heimelijke verlangen blank te zijn. Op school hoorde ik er nooit echt bij. Klasgenoten scholden me uit voor spleetoog. Kinderen in de wijk spraken me aan met ‘rare Chinees’ en noemden me ‘vieze loempia’. Ze riepen dat mijn vader en moeder niet mijn echte ouders konden zijn. ‘Was ik maar gewoon wit’, mijmerde ik vaak tegen mijn spiegelbeeld. Want: met blonde haren en blauwe ogen kon ik gewoon opgaan in de massa. Dan hoefde ik me nooit meer zo eenzaam en verdrietig te voelen. In de ogen van een adoptiekind is een blank uiterlijk het medicijn tegen alles wat niet klopt in onze maatschappij.

Dit is een utopie, weet ik nu. Ik ben simpelweg niet doorsnee. Waar iedereen linksaf slaat, ga ik rechts. Gelukkig ontdek ik steeds meer wie ik ben, ook de stoere kant in mezelf.

Dit is een utopie, weet ik nu. Ik ben simpelweg niet doorsnee. Waar iedereen linksaf slaat, ga ik rechts. Gelukkig ontdek ik steeds meer wie ik ben, ook de stoere kant in mezelf. Zo liet ik twee weken geleden mijn lange lokken kortwieken. Niet iedereens kopje thee, maar wel mijn smaakje. Het leven draait voor mij nu om authenticiteit, niet meer om mooie grote blauwe kijkers. Alleen wijzelf kunnen ervoor zorgen dat we ons sterk en mooi voelen. Wanneer ik in de spiegel kijk, zie ik alles niet meer zo zwart-wit, maar staart er een blije Ninja terug. Zoals mijn filmheldin Audrey Hepburn ooit zei: ‘I believe in pink…I believe in kissing, kissing a lot…and I believe that happy girls are the prettiest girls.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *