Lieve Lars en Sven,
‘To know one is to love one’, zingt Stevie Wonder. Bij ons is dat humor, herkenning en Formule I. Vooral dat laatste brengt ons dichter tot elkaar. Herinneren jullie je nog dat we bij papa en mama op zondagmiddag achter de buis gekluisterd zaten? Het waren de gloriedagen van Ferrari en ‘Schumi’. We woonden toen al jaren niet meer thuis, maar keken tijdens het raceseizoen het liefst samen naar de snelle jongens in hun supersonische racebolides. Een kopje thee drinken met onze ouders? Best. Na de race, dat was nogal wiedes. Veel is er niet veranderd. Toen we onlangs bij mama op bezoek waren, opperde Lars nog doodleuk dat we best even naar de Grand Prix konden kijken. Op Moederdag nota bene. Zaten we daar met zijn allen aan de taart. Gelukkig nam mama het sportief op. Ze zei gekscherend dat er maar drie zotjes in de familie zijn.
Tja, grote broers. Bijkomend voordeel: ik heb er twee beschermengelen bij. Maakt me dat een gelukkiger mens? Nee, dat niet. Wel een mazzelaar. Vroeger kreeg ik net iets meer aandacht. Ik beken, dat vond ik best tof. Natuurlijk speelde ik jullie graag tegen elkaar uit. Achter dat engelengezicht zat een gewiekst kind. Rondrijden in de buggy vond ik geweldig. Jullie duwden me om beurten de kamer door. Met verve. Alsof jullie hoogstpersoonlijk een Ferrari Testarossa bestuurden.
Het moest voor jullie wel bijzonder zijn geweest om een zusje uit een ver land erbij te krijgen. Adoptie was in de jaren ’70 toch nog iets aparts. In die tijd schreef mama in haar dagboek: De eerste dagen volgen Lars en Sven alles vol belangstelling. Ze wijken niet van je zijde. Je broers zijn stapelgek op je. We hadden gedacht dat ze jaloers zouden worden op de aandacht die jij kreeg, maar dat is niet zo. Sven zoent je de hele dag, Lars verzorgt je meer. Hij voelt zich erg groot met zijn kleine zusje. Je vond het prachtig, want je lachte veel naar hem. Sven is vreselijk trots op elke vordering die je maakt en vertelt dat aan iedereen die maar luisteren wil. Hij overdrijft er ook wel bij.

Onze band was vanaf de eerste dag goed, nog steeds. We lopen de deur niet bij elkaar plat, maar tonen genoeg interesse in elkaars reilen en zeilen. De laatste jaren doen we meer leuke dingen met elkaar: uit eten, borrelen of samen naar Breda Live gaan. Zelf bewaar ik vooral fijne herinneringen aan de periode waarin we regelmatig met zijn drietjes naar de bios gingen. We haalden het grappigste in elkaar naar boven. Krankzinnig en geestig waren we in de zaal. Beetje tof tegen elkaar lopen doen. Ik lag dan vaak te schuddebuiken van het lachen. Malle jongens! Humor houdt ons op de been.
Net als alle broers en zussen kennen wij ook onze ups en downs. We kunnen bijvoorbeeld streng tegen elkaar uitvallen. Soms lopen de emoties hoog op en vliegen we uit de bocht. Het is niet altijd even makkelijk om als kleine ninja tegen jullie op te boksen. Tijdens een woordenwisseling verlies ik vaak het overzicht. Kleine dingen worden opeens ingewikkeld en dan raak ik in paniek. Ons geduld raakt vlug op, maar de boosheid is snel over. Onze stop & go penalty’s duren nooit lang. Vaak lopen we even weg, tanken bij en gaan weer op goede voet met elkaar verder. Zelfs tijdens lastige momenten proberen we achteraf altijd de humor van een situatie in te zien.

Jullie zijn soms echte stomme broers, vooral vroeger. Ik heb weleens gewenst dat ik een grote zus had, ik zeg het eerlijk. Maar we zijn er voor elkaar, no matter what. Als één van ons onrecht wordt aangedaan, zijn we heel territoriaal. Daar herkennen we elkaar in. Maak geen ruzie met Team Bakker. Voor jullie heb ik alles over. Ik loop er 100 kilometer voor als het moet. Want: jullie zijn namelijk wel mijn stomme broers. Ik deel misschien niet hetzelfde DNA, maar voel me voor altijd met jullie verbonden. Ons bloed stroomt door hetzelfde hart. De broederliefde zit er, rotsvast.
Jullie kleine zusje